Techniekinformatie Crêpeweefsels
Kenmerk
Het weefsel ziet eruit als een rommelig, onregelmatig, korrelig of grindachtig weefsel. Het werd en wordt gebruikt voor kleding, tafelkleden en sjaals.
Binding
Het is een structuurweefsel waarin de grondbinding niet altijd direct herkenbaar is. Vaak is er aan weerskanten van de stof net zoveel van de schering als van de inslag te zien . De flotteringen zijn meestal niet groter dan over drie draden. Lijnen en richtingen in het weefsel worden zoveel mogelijk vermeden.
Crêpeweefsels kunnen qua aanbinding afgeleid worden van een linnenbinding, keperbinding of satijnbinding. Op 4 en 6 schachten is het aantal crêpe-mogelijkheden beperkt. Met een uitbreiding van trappers of schachten vergroot je het aantal mogelijkheden. Er worden aan de standaard aanbinding bindpunten toegevoegd of weggelaten, zodanig dat er kleine flotteringen ontstaan. Het aanbindveld wordt in vieren verdeeld, door een van de vier delen te roteren, spiegelen of inverteren kun je de andere drie velden vullen met varianten.
Bij een precies tegengesteld zijn van de bindpunten, kunnen er hele kleine kiertjes (gleeën) ontstaan in het weefsel.
Voorbeelden op 4, 6 en 8 schachten
Kleurgebruik
Crêpeweefsels zijn het mooist in één kleur of verschillende tinten van één kleur in schering en inslag. De verschillende tinten kunnen ook verkregen worden door verschillende kwaliteiten garen in dezelfde kleur.
Materiaal
Omdat je in een crêpeweefsel aandacht wilt voor de kleine structuurtjes, is het gebruik van gladde garen geschikter. Er zijn verschillende manieren om het crêpe-effect te versterken:
- door een combinatie van een S- en een Z-garen (waarbij de twist in het garen tegenovergesteld is) te gebruiken.
- door in de schering dun garen en in de inslag wat dikker garen of een dubbele draad te gebruiken.
- door verschillende kwaliteiten garens te gebruiken.
Garendichtheid
Voor het aantal draden per centimeter gelden voor crêpeweefsels dezelfde regels als voor een keperbinding. Kijk voor de algemene regels over garenberekening op de doen pagina. Het precieze aantal is afhankelijk van de gekozen aanbinding en het gebruikte garen. Om S- en Z-gareneffecten te versterken moeten de draden iets meer ruimte krijgen.
Aandachtspunten
Zelfkanten: het gebruik een zwevende zelfkantdraad geeft mooiere zelfkanten
Weven: het weefsel wordt in een vierkantstelling geweven. Dat wil zeggen: evenveel draden in de schering als in de inslag per centimeter. Omdat het weefsel zo regelmatig onregelmatig is, moet je gelijkmatig aanslaan, anders zie je al gauw verschillen in de stof.
Rijging: je weeft op een rechte rijging.
Variaties
Het crêpe-effect is ook te bereiken door juist de rijging onregelmatig te laten zijn, bijvoorbeeld door banen keper af te wisselen met banen crêpe. De aanbinding is dan die van een gewone keperbinding en je hanteert een rechte trapwijze.
deze informatie is te vinden op weefinspiratie.nl en vrij te gebruiken met vermelding van de bron