Techniekinformatie
Kenmerken
Wafelweefsels kenmerken zich door een 3D effect. Er ontstaan putjes begrensd door schering- en inslagflotteringen. Deze flotteringen vormen de randen van het putje en duwen het vlakje met de linnenbinding naar achteren. Dit effect is pas te zien wanneer de stof gewassen is en het garen krimpt. De achterkant is precies het tegenovergestelde. Als je met een speld in het midden van de wafel prikt, zit die speld aan de achterkant op de top kruising van de wafel.
Traditionele toepassingen van wafelweefsels zijn handdoeken, droogdoeken en spreien van katoen. De dikke, maar luchtige stof zorgt voor het makkelijk opnemen van water of voor isolatie. Modernere verwerking zie je in badjassen, babydoeken en kussens. Daarnaast leent het weefsel zich voor versierende of geluidwerende wandpanelen.
Voor gewone kleding of meubelstoffering is de stof minder geschikt: de flotteringen geven makkelijk ophaaleffecten, bij de meubelstoffering wordt de stof te veel uitgerekt om het 3D effect nog te zien.
Binding
Er zijn drie soorten wafelweefsels
1. Wafels op een spitsrijging: De voor- en achterkant zijn vergelijkbaar van binding.
Bij een trapgetouw is er in verband met de aanbinding van de trappers, altijd een trapper meer nodig dan het aantal schachten voor de rijging. Dus voor een spitsrijging op 4 schachten zijn 5 trappers nodig, voor 8 schachten: 9 trappers. Voor een handweefgetouw of dobby geldt dit niet.
In de bindingstekening volgen de bindpunten diagonalen: de ruitvormen tussen de diagonalen worden opgevuld met schering- of inslagpunten. Hoe meer kruisingen van schering- en inslagdraden (bindpunten langs de diagonalen toevoegen) hoe vlakker het weefsel wordt.
2. Wafels op een rechte rijging: De wafels zijn geen vierkantjes, maar rechthoeken. Voor- en achterkant zijn vergelijkbaar van binding.
3. Brighton honeycomb: Dit weefsel wordt ingeregen op een rechte rijging. Kan alleen op 8 schachten. Voor en achterkant zijn verschillend van uiterlijk (het gaat hier om een soort wafel en omdat ze is ontstaan in Engeland, wordt ze bij de Engelse naam genoemd. Nb. In de VS wordt onder honeycomb een ander weefsel verstaan).
Kleurgebruik
Sommige draden zijn amper zichtbaar in het weefsel, anderen liggen er bovenop. Voor- en achterkant kunnen totaal verschillend zijn. Het spel met kleuren is eindeloos: een langzaam kleurverloop , een sterke contrastdraad of een draad met kleurverloop van zichzelf als topdraad, een garen met een inrijging met vlakken in afwisselende draadkleuren; een inslag in dezelfde kleurvolgorde of juist niet.
Garendichtheid
De garendichtheid voor een wafel is dichter dan die voor een gewone keper. Het wordt beïnvloed door het aantal kruisingen in de binding (toevoeging ervan geeft meer linnenbinding), het soort garen en het doel. Als de instelling te wijd is, komt het 3D effect niet duidelijk naar voren en kunnen de draden gaan schuiven. Als de instelling te dicht is kan de wafel niet vierkant geweven worden en wordt het weefsel stijf. Je weeft in zijn algemeenheid ongeveer in vierkantstelling (het aantal inslagen is gelijk aan het aantal scheringdraden per cm).
Materiaal
Gewoonlijk gebruikt men katoen of wol, maar ook naaimachinegaren, zwabberkatoen of ongebruikelijke garens als sterk krimpende garens, plastic en papier leveren boeiende weefsels op.
Wafels worden geprononceerder wanneer een stugger garen wordt gebruikt; een structuurgaren zal een minder duidelijke wafel geven, maar kan ook een boeiend weefsel opleveren. Een glad garen zal eerder verschuiven dan een wollen kamgaren.
Aandachtspunten
Een wafelweefsel krimpt sterk en kan door wassen nogal veranderen en nog meer krimpen. Reken op 20%. Bij de planning van het werkstuk, in relatie tot het beoogde doel, is het van belang om daarmee rekening te houden.
Een zwevende zelfkant is aan te raden; daarmee vang je in ieder geval alle inslagen. Gebruik nooit een linnenbinding aan het begin, of eind. Zeker niet voor de zomen. Dat geeft lubberingen. Kies liever voor een keperweefsel dat bij je wafel past of sla van je wafel de inslagen met de langste flotteringen over. De afwerking kan sowieso een probleem zijn: er zijn geen regels voor. Doordenken en uitproberen dus.
De reliëfstructuur kan ongedaan gemaakt worden wanneer je de stof zwaar strijkt.
Variaties
Door te variëren in het aanbindveld kun je grote en kleine wafels weven. Door te werken met meer schachten ontstaan zo heel veel nieuwe mogelijkheden. Niet allen zullen even succesvol zijn in het 3D effect.
deze informatie is te vinden op weefinspiratie.nl en vrij te gebruiken met vermelding van de bron